Om rhizartrose betrouwbaar te kunnen vaststellen, is een combinatie van het luisteren naar de symptomen, klinisch onderzoek en medische beeldvorming nodig.

Met een nauwkeurige diagnose kunnen we de oorsprong van de pijn aan de basis van de duim begrijpen en de juiste behandeling bepalen, al in een vroeg stadium van de ziekte.

Deze stap is een integraal onderdeel van het begrijpen van rhizartrose, van de eerste tekenen tot het verloop ervan.

Wanneer moet een diagnose overwogen worden?

Bepaalde pijn in de duim kan tijdelijk zijn en het gevolg zijn van een verkeerde beweging of overbelasting van het gewricht. Maar wanneer het ongemak steeds terugkeert, wanneer het de dagelijkse activiteiten verstoort – bijvoorbeeld het openen van een pot, het draaien van een sleutel, het dragen van een voorwerp – of wanneer er sprake is van krachtverlies of een lichte vervorming, is het belangrijk om een ​​arts te raadplegen.

Vroege signalen moeten u waarschuwen:

  • pijn bij het bewegen van de duim,

  • ongemak bij draaibewegingen,

  • spiervermoeidheid bij de pincetgreep.

Deze elementen kunnen wijzen op een beginnende rhizartrose, ook al blijft de pijn matig. Hoe eerder de diagnose wordt gesteld, hoe effectiever de conservatieve behandelingsopties zijn.

In dit stadium kunnen al eenvoudige maatregelen worden overwogen om de voortgang van de ziekte te beperken. Voorkomen van rhizartrose vanaf de eerste tekenen

Klinisch onderzoek, een essentieel uitgangspunt

De eerste stap in de diagnose is gebaseerd op een zorgvuldig klinisch onderzoek, uitgevoerd door een huisarts, een reumatoloog of een handchirurg.

Het verhoor maakt het mogelijk om het volgende te verduidelijken:

  • de locatie en frequentie van de pijn,

  • de functionele impact op dagelijkse basis,

  • het begin van de symptomen (plotseling of geleidelijk),

  • geschiedenis of verergerende factoren (handarbeid, menopauze…).

Bij lichamelijk onderzoek wordt het volgende beoordeeld:

  • mobiliteit van de duim, met name in het trapeziometacarpale gewricht,

  • de aanwezigheid van instabiliteit, kraken of uitgelokte pijn,

  • grijpkracht (pincet, klem),

  • zichtbare tekenen: zwelling, verandering van de as van de duim.

Vaak wordt een specifieke test gebruikt, de zogenaamde Grind-test. Hierbij wordt met draaiende bewegingen druk uitgeoefend op het gewricht om de pijn te reproduceren die kenmerkend is voor rhizartrose.

De rol van medische beeldvorming

Een standaardröntgenfoto van de duim is de gouden standaard voor het bevestigen van rhizartrose. Hiermee kunt u het volgende visualiseren:

  • een versmalling van de gewrichtsruimte (slijtage van het kraakbeen),

  • de aanwezigheid van osteofyten (botuitsteeksels),

  • een verkeerde uitlijning of subluxatie van het gewricht.

De Dell-classificatie, die door professionals in de gezondheidszorg wordt gebruikt, maakt het mogelijk om de stadia van ernst op radiologische beelden te beschrijven, van stadium I (vroege vorm) tot stadium IV (gevorderde schade met vervorming).

Deze beoordeling is waardevol om behandelingen te overwegen die zijn afgestemd op elk stadium, met name chirurgische behandelingen.

In de meeste gevallen zijn een klinisch onderzoek en een röntgenfoto voldoende. Afhankelijk van de context kunnen echter ook andere onderzoeken worden overwogen:

  • Echografie: nuttig voor het beoordelen van zacht weefsel, ligamenten of het detecteren van bijbehorende ontstekingen.
  • CT-scan of MRI: bij twijfel over de diagnose of ter voorbereiding op een operatie.
  • Functionele beoordeling: meet kracht, mobiliteit en impact op grijpen.
  • Biologische tests: indien er een vermoeden bestaat van een differentiële diagnose (ontstekingsartritis, lichte infectie…).

Pijn aan de basis van de duim wordt niet altijd veroorzaakt door rhizartrose. Andere aandoeningen die soortgelijke symptomen kunnen veroorzaken zijn:

  • artrose van andere vingergewrichten,
  • peesontsteking (bv. tenosynovitis van De Quervain),
  • werkgerelateerde musculoskeletale aandoeningen.

Een nauwkeurige diagnose, gesteld door een deskundige, voorkomt interpretatiefouten en leidt u naar de juiste behandeling.

De huisarts kan het traject initiëren en basisonderzoeken voorschrijven. Bij twijfel of als de pijn ondanks de eerstelijnsbehandeling aanhoudt, wordt vaak het advies van een reumatoloog of handchirurg gegeven.

Deze specialisten kunnen de diagnose het beste bevestigen en een uitgebreide behandeling aanbieden: orthese, infiltratie, fysiotherapie of zelfs een operatie in geval van een vergevorderd stadium.

Op onze website vindt u een overzicht van handchirurgen, zodat u een professional kunt vinden die ervaring heeft met de behandeling van deze pathologie.