Soms hoor je over duimartrose, soms over rhizarthrose…
Deze twee termen liggen dicht bij elkaar, maar betekenen niet precies hetzelfde.
Het begrijpen van het nuanceverschil helpt om de specifieke kenmerken van de aandoening beter te begrijpen, het verloop ervan te voorspellen en rustiger te communiceren met zorgverleners.
Deze pagina maakt deel uit van de rubriek Rhizartrose begrijpen, naast artikelen over eerste symptomen, oorzaken en diagnose.
Duimartrose: een algemene term
De term duimartrose wordt in de dagelijkse taal vaak gebruikt om slijtage van het kraakbeen in een van de gewrichten van de duim aan te duiden. Het kan gaan om verschillende zones, binnen de drie gewrichten van de duim, hier opgesomd van het uiteinde naar de basis:
In de grote meerderheid van de gevallen betreft de slijtage het laatste gewricht: het trapeziometacarpale gewricht. En dat is precies wat we rhizartrose noemen.
Rhizarthrose: een zeer specifieke vorm
Het woord “rhizarthrosis” komt van het Grieks:
Rhizartrose verwijst dus naar artrose aan de basis van de duim, ter hoogte van het trapeziometacarpale gewricht (tussen het trapezium van de pols en het eerste middenhandsbeentje).
Het is een zeer frequente vorm van artrose in de bovenste ledematen, vooral bij vrouwen ouder dan 50 jaar. Het kan ook eerder optreden, met name bij herhaalde bewegingen of genetische aanleg.
De kenmerkende tekenen van rhizartrose zijn:
Duimartrose of rhizartrose: hoe maak je het onderscheid?
In de praktijk worden beide termen soms door elkaar gebruikt. Toch hebben ze niet precies dezelfde betekenis:
We kunnen dus zeggen dat alle rhizartrose een vorm van duimartrose is, maar dat niet alle duimartrose noodzakelijk rhizartrose is.
Waarom is dit onderscheid nuttig?
Het verschil kennen tussen deze twee begrippen kan verschillende voordelen bieden:
Te onthouden