Soms hoor je over duimartrose, soms over rhizarthrose…

Deze twee termen liggen dicht bij elkaar, maar betekenen niet precies hetzelfde.

Het begrijpen van het nuanceverschil helpt om de specifieke kenmerken van de aandoening beter te begrijpen, het verloop ervan te voorspellen en rustiger te communiceren met zorgverleners.

Deze pagina maakt deel uit van de rubriek Rhizartrose begrijpen, naast artikelen over eerste symptomen, oorzaken en diagnose.

Duimartrose: een algemene term

De term duimartrose wordt in de dagelijkse taal vaak gebruikt om slijtage van het kraakbeen in een van de gewrichten van de duim aan te duiden. Het kan gaan om verschillende zones, binnen de drie gewrichten van de duim, hier opgesomd van het uiteinde naar de basis:

  • het interfalangeale gewricht: in het midden van de vinger, tussen de twee kootjes van de duim,

  • het metacarpofalangeale gewricht: aan de basis van de vinger, tussen het eerste kootje en het eerste middenhandsbeentje,

  • het trapeziometacarpale gewricht: aan de basis van de duim, waar deze aansluit op de pols.

In de grote meerderheid van de gevallen betreft de slijtage het laatste gewricht: het trapeziometacarpale gewricht. En dat is precies wat we rhizartrose noemen.

Rhizarthrose: een zeer specifieke vorm

Het woord “rhizarthrosis” komt van het Grieks:

  • rhiza: de wortel,

  • arthron: het gewricht,

  • en het achtervoegsel -ose: een niet-inflammatoire pathologische toestand.

Rhizartrose verwijst dus naar artrose aan de basis van de duim, ter hoogte van het trapeziometacarpale gewricht (tussen het trapezium van de pols en het eerste middenhandsbeentje).

Het is een zeer frequente vorm van artrose in de bovenste ledematen, vooral bij vrouwen ouder dan 50 jaar. Het kan ook eerder optreden, met name bij herhaalde bewegingen of genetische aanleg.

De kenmerkende tekenen van rhizartrose zijn:

  • pijn aan de basis van de duim (vooral bij inspanning),

  • hinder bij grijpbewegingen (een pot openen, een sleutel draaien…),

  • en soms een progressieve vervorming van het gewricht.

Consultation médicale entre un médecin et une patiente.

Duimartrose of rhizartrose: hoe maak je het onderscheid?

In de praktijk worden beide termen soms door elkaar gebruikt. Toch hebben ze niet precies dezelfde betekenis:

  • Duimartrose: Algemene term die verwijst naar kraakbeenslijtage in eender welk gewricht van de duim

  • Rhizarthrose: Specifieke term die alleen verwijst naar aantasting van het trapeziometacarpale gewricht

We kunnen dus zeggen dat alle rhizartrose een vorm van duimartrose is, maar dat niet alle duimartrose noodzakelijk rhizartrose is.

Waarom is dit onderscheid nuttig?

Het verschil kennen tussen deze twee begrippen kan verschillende voordelen bieden:

  • Je aandoening beter begrijpen: om het betrokken gewricht te identificeren en de juiste handelingen aan te passen.

  • Gemakkelijker communiceren met zorgverleners: sommigen gebruiken de ene of de andere term afhankelijk van hun specialiteit (reumatoloog, chirurg, kinesitherapeut…).

  • De juiste informatiebronnen vinden: brochures, medische websites, consultatieverslagen.

  • De juiste zorg anticiperen: rhizartrose kan, vanwege de locatie, nauwere opvolging of specifieke behandeling vereisen.

Te onthouden

  • Duimartrose is een brede term die kan verwijzen naar verschillende vormen van gewrichtsaandoeningen.

  • Rhizartrose is de exacte term voor artrose aan de basis van de duim, zeer frequent en potentieel invaliderend.

  • Dit onderscheid maken helpt om je diagnose en de voorgestelde oplossingen beter te begrijpen.